Het Spaanse Gijon is voorlopig een verborgen pareltje

“Belgen praten niet zo veel hé?” Mijn gids Miguel is duidelijk nog aan het bekomen van zijn laatste reisje met Nederlanders. Ik probeer hem het concept “West-Vlaming” uit te leggen, en dat wij van de al zo stille Belgen misschien nog de stilste zijn. We luisteren liever dan we praten, allé ik toch. En maar goed ook, want zowel gids Miguel als Paula barsten van de verhalen en info. Ze zijn trots op hun Gijon, hun Asturias en nemen iedereen die wil mee in het verhaal. 

Wat en waar is Gijón?

Gijón (spreek uit: Chichón) ligt pal aan de Cantabrische Zee, op de noordkust van Spanje, in de autonome regio Asturië. Geen cliché Spanje hier – geen flamenco, geen tapas, geen zinderende hitte – maar regen, ruige kliffen, cider, steile straatjes en de geur van zilte zeelucht. Gijón is de grootste stad van Asturië, maar voelt nooit overweldigend. Denk: een levendige havenstad met een strand in het centrum, een surfersvibe, én groene bergen op de achtergrond. De zee en de natuur zijn hier nooit ver weg.

Na een korte vlucht en een rit van een klein uur vanaf de luchthaven van Asturias arriveerde ik in mijn hotel aan het strand: het NH Gijón. Modern, strak, en met een dakterras dat uitkijkt over Playa de San Lorenzo. Ideaal als uitvalsbasis: de zee als wekker, de stad op wandelafstand, design als hoofdthema.

Een vleugje geschiedenis

Mijn eerste kennismaking met de stad begon in Cimavilla, de oude visserswijk bovenop een landtong. Paula wachtte me op bij het Plaza Mayor en leidde me door de kronkelige steegjes. “Gijón is een stad van lagen,” zei ze, terwijl ze wees naar een onopvallende archeologische site: de Termas Romanas. Romeinse thermen uit de eerste eeuw, verborgen onder de grond.

Gijón werd dus al in de Romeinse tijd bewoond, maar de echte bloei kwam pas in de 19e eeuw, toen de haven belangrijk werd voor de kolen- en staalindustrie. De stad groeide snel, en dat industriële DNA zit er nog steeds in – al is de haven vandaag vooral recreatief en cultureel.

In het Museo del Ferrocarril, aka het spoorwegmuseum, zag ik de stoommachines die ooit de ruggengraat van de stad vormden. Vandaag klinkt er vooral het geluid van fietsers en wandelaars naast de golven van de zee.

De cultuur en de mensen

Cultuur is in Gijón geen façade, maar een dagelijkse realiteit. In het Museo del Pueblo de Asturias, waar ik op dag twee een voormiddag doorbracht, loopt het verleden nog rond in klederdracht, volksmuziek en foto’s van mijnwerkersfamilies. Ik raakte aan de praat met een oudere man die ooit accordeon speelde op feesten in de bergen. “We zijn trots, maar niet luid,” zei hij. Dus eigenlijk een beetje West-Vlaming?

Asturiërs zijn fier, koppig en gastvrij. Ze houden van hun natuur, van hun tradities en van goed eten. Geen poespas, wel puur. “We zijn de Kelten van Spanje,” zegt Miguel, en daar zit iets in. Muziek met doedelzakken, festivals in klederdracht, en een zekere hang naar mystiek en melancholie.

Tijdens mijn bezoek merkte ik die warmte en trots overal: in de manier waarop Miguel over zijn grootouders praat, in de passie van de jonge chef die ons een modern cidermenu serveert, en in de lokale markt waar iedereen meedoet aan het dagelijkse ritueel van ‘el chigre’ – een glaasje cider, geschonken vanop hoogte.

Die avond zat ik in een sidrería – een ciderhuis – tussen luidruchtige families, jonge koppels en oude mannen met vaste plekken. De ober goot mijn sidra uit vanop schouderhoogte, in één vloeiende beweging. Miguel had me al voorbereid: “Je drinkt het niet alleen, je deelt het. Eén fles per tafel.” Er werd getoost, gelachen en geluisterd. En ik, ik paste perfect in die mix.

De architectuur

Op dag drie bracht ik een bezoek aan Laboral Ciudad de la Cultura, voor mij echt een hoogtepunt. Een kolossaal complex net buiten het centrum, ooit gebouwd als school voor wezen van mijnwerkers, nu omgevormd tot kunst- en cultuurcentrum. De binnenplaats deed me denken aan een Italiaanse piazza, de toren leek recht uit een dystopische film. Vanaf de top zag ik de hele regio: stad, zee, bergen – alles in één oogopslag. Binnenin vind je oude keukens, theaterzalen, expo en een prachtig café.

De architectuur van Gijón is een verrassende mix van stijlen en tijdslagen. In de oude visserswijk Cimavilla loop je tussen kleurrijke huisjes, smalle steegjes en verweerde gevels die nog ruiken naar zout en geschiedenis. Even verderop doemen industriële relicten op: oude fabrieken, havenkranen en loodsen herinneren aan het arbeidersverleden van de stad. Daartegenover staan modernistische herenhuizen, betonnen flatgebouwen uit de franquistische periode en eigentijdse kunstinstallaties zoals Chillida’s Elogio del Horizonte

Bovenop de Santa Catalina-heuvel, waar de oude wijk Cimavilla uitmondt in zee, staat een betonnen reus: Elogio del Horizonte van de Baskische kunstenaar Eduardo Chillida. Twee massieve armen in een open cirkel, als een poort naar het noorden. Vanop afstand lijkt het abstract, bijna willekeurig. Maar ga je er middenin staan, dan hoor je het: het geluid van de wind, gevangen tussen het beton, versterkt en teruggekaatst. Chillida ontwierp het werk niet als uitzichtpunt, maar als luisterplek. 

Sport en spel

Dat Gijón met de zee leeft, merkte ik letterlijk aan den lijve. Op zaterdagochtend had ik een surfsessie geboekt bij Moana Surf, een kleine, vriendelijke surfclub met zicht op Playa de San Lorenzo. Verwacht je aan gezapige golven, lange lijnen en vooral vriendelijke mensen in het water. Als je de regels respecteert toch.

Later die dag trok ik naar het stadion van Sporting Gijón voor een rondleiding. Het Estadio El Molinón is het oudste voetbalstadion van Spanje – en voelt tegelijk intiem en mythisch. De gids – zelf supporter sinds haar kindertijd – nam me mee naar de kleedkamers, het veld en zelfs de loges. Je hoeft geen voetbalfanaat te zijn om hier kippenvel te krijgen.

’s Avonds liep ik nog even langs de kustpromenade. Joggers, wandelaars, vissers, skaters – allemaal in hun eigen tempo, op hun eigen manier verbonden met de stad. 

Aan de rand van het stadsstrand, waar de golven zachtjes uitrollen op Playa de San Lorenzo, staat een ingetogen maar krachtig beeld: La Madre del Emigrante, in de volksmond ook wel La Lloca genoemd – de gekke vrouw. Het bronzen standbeeld stelt een moeder voor die haar kind uitzwaait, de blik op zee gericht, haar sjaal opgetild door de wind. Ze staat er sinds 1970, als eerbetoon aan de duizenden Asturiërs die hun geluk gingen zoeken in Amerika of elders, op zoek naar werk, naar een toekomst. De emoties die het beeld oproept – gemis, kracht, afscheid – zijn universeel. Zelfs zonder uitleg voel je hier iets. Misschien omdat iedereen wel iemand mist aan de overkant.

Andere to do’s

Neem de tijd om te verdwalen. Gijón ontdek je niet in lijstjes, maar in omwegen.  Toch zijn er plekken die je niet mag missen. Zoals de botanische tuin Botánico Atlántico, waar ik op zondagochtend een gegidste wandeling volgde. Mos, varen, schaduw en stilte. Ah ja, en een al dan niet magisch labyrinth. Kleine sidenote, de quiz om eruit te geraken is in het Spaans.

Een andere aanrader: de markthal bij Plaza del Sur. Lokale kazen, noten, appels, en vooral: gesprekken. Een vrouw die me uitlegde hoe ik fabes (witte bonen) moest klaarmaken. Een man die me een zakje kastanjes aanbood “voor onderweg”. Gijón is een stad die niet etaleert, maar geeft – als je durft te vertragen.

Eten en drinken

Eten in Gijón is troost, traditie en terroir. ’s Middags at ik vaak eenvoudig – een bocadillo op een bankje, een tapa bij een bar. Maar ’s avonds liet ik me telkens opnieuw verrassen.

In Tierra Astur, een rumoerige sidrería, kreeg ik een houten plank vol quesos asturianos, worst en fabada. Alles in porties voor twee, ook al was ik alleen. Op zaterdagavond at ik in Auga, een elegant restaurant aan de jachthaven. Lokale vis, minimalistisch gepresenteerd, perfect gegaard. Een glaasje witte wijn erbij. En dan, op het terras: stilte. Zee. 

  • Canteli – traditioneel, lokaal, eenvoudige lunch, centraal, no-nonsense – Google Maps-link
  • La Galana – levendig, sidrería, klassiek Asturisch, tapas, Plaza Mayor – https://www.lagalana.com/
  • El Cruce – landelijk, traditioneel, rustige lunchplek, nabij Laboral, lokaal – Google Maps-link
  • El Borne by Alejandro Galán – gastronomisch, degustatiemenu, moderne keuken, chef-driven, verfijnd – https://elborne.es/
  • Amares (NH Gijón) – verfijnd, zeezicht, hotelrestaurant, Asturische toets, elegant – https://www.nh-hotels.com/hotel/nh-gijon/restaurant
  • Tierra Astur Poniente – authentiek, kustlocatie, sidrería, grill, zomerterras – https://tierra-astur.com/tierra-astur-poniente/

Praktisch

Gijón is vlot bereikbaar via de luchthaven van Asturias en ligt op een klein uur rijden van Oviedo. De stad zelf is compact en overzichtelijk. Alles kan te voet, of met een elektrische fiets. Het openbaar vervoer is betrouwbaar en goedkoop.

Het weer is… variabel. Ik had zon én regen in één uur. Maar net dat maakt het licht hier zo bijzonder – en de lucht zo zuiver. Een waterdichte jas en goede schoenen volstaan.

Mijn hotel – NH Gijón – was ideaal gelegen, met een spa en een dakterras, maar wie meer karakter zoekt, vindt zeker charmante pensions in Cimavilla of bij lokale bewoners.

Gijon is trouwens een ideale poort naar de prachtige Picos de Europa!

https://www.gijon.es/es/turismo/descubre-gijon 

 

Foto’s

 

tjoolaard.be