En zo is de allereerste hike die ik niet uitdoe een feit. Spijtig, maar een wijze beslissing. Twee dagen door de brandende zon, elke stap is er eigenlijk maar een halve door het mulle zand en een niet te harden dorst die enkel maar met wat warm water gestild kan worden. Voor enkele minuten toch. Daarna is het weer puffen en hijgen met een tong die tegen je gehemelte plakt van de droogte. De rest van de tocht deden we per jeep en op een kameel. Waardige vervangers.
Het gebied wordt door drie verschillende bedoeïnenstammen beheerd en elk plukt zijn deel van de toeristenkoek mee. Helaas ligt het toerisme door de politieke strubbelingen in eigen en omringende landen op zijn gat. Meer woestijn voor ons alleen dus.
Wadi Rum lijkt op het eerste zicht een eentonige boel, maar eens je er wat langer zit merk je zijn diversiteit. Te midden van al het zand vind je een heel palet aan rotsen, in alle kleuren en formaten. Afgebrokkeld of mooi afgevijld door erosie. Der zitten er zelfs een paar tussen die gelijken op paddestoelen en kippen en af en toe vind je zelfs heuse bruggen tussen twee rotsen. In de enorme canyons kom je verborgen waterbronnen en verdwaalde bomen tegen, en zie je met wat geluk een woestijnvos.
Bedoeïenen zijn trouwens echt grappige mensen. Onze gids kon het niet laten van allerlei streken uit te halen en lachte zich een breuk met Joke haar Franse ‘r’. Flauwe humor ook; pinken in de woestijn, zeggen dat hij de weg kwijt is en vragen of er iets van rechts komt. Een gids is trouwens echt noodzakelijk want verdwalen doe je zo. En ze weten allerlei leuke plekken om even een uiltje te knappen of een theetje te zetten.
Maar de echte topmomenten zijn ‘s avonds. De temperatuur zakt naar aangenaam, de kok bereidt een overheerlijk gerecht, de gids maakt een kampvuur en een oorverdovende stilte overmant je volledig. Maar zotst van al was de sterrenhemel, inclusief zicht op Melkweg. Nog nooit zo veel bij elkaar gezien, inclusief vallende sterren. Bijzonder moeilijk om te omschrijven wat zoiets met je doet. Je voelt je klein en groot tegelijk.
Ook al zal ik blij zijn om eens het stof vanuit mijn neus en van tussen mijn tanden te halen, ik ga de Wadi Rum missen. Vooral zijn stilte en leegte. En zijn bedoeïenen natuurlijk.
Tips
- Water, water en water! Voor de hand liggend maar zorg toch maar dat je er genoeg mee hebt.
- Ga je per jeep, zorg dan dat je niet overhit geraakt. Lang aan een raam zitten waar de zon op schijnt kan pijnlijke gevolgen hebben.
- Goeie schoenen zijn een must.
- ‘s Nachts kan het behoorlijk fris worden.
- Sunset Camps was een goed kamp om te verblijven.
Zotte views in de woestijn.
We found water!
Zonsondergangen bij de vleet.
De auto had het wat warm.
En de kat ook.
Gids Ahmed.